De Eurocrises

16 oktober 2018

Op maandag 10 september woonde ik een bijeenkomst in de Rode Hoed bij, met als onderwerp: de Eurocrisis, oftewel; de Eurozone schuldencrisis. Het was de eerste van een drieluik, 10 jaar na de Eurocrisis, waar samen met Jeroen Dijsselboem op terug werd gekeken.
Jeroen Dijsselbloem was, toen de crisis uitbrak, net minister van financiën en werd korte tijd later voorzitter van de Eurogroep. Hij heeft onlangs een boek geschreven “de Eurocrisis” waarin hij het verhaal van binnenuit vertelt. Dit boek was de rode draad van de terugblik.

Met dit boek wilde Dijselbloem verantwoording afleggen aan een breder publiek. Verder hoopte hij het geheugen aan te scherpen, om te voorkomen dat een zelfde fout later weer gemaakt zal wordt. Om Grieken te helpen met hun financiële problemen waren goedkope leningen verstrekt, maar op voorwaarde dat de Grieken bezuinigden en een aantal hervormingen door zouden voeren.

Dat liep niet naar verwachting. Een complicerende factor was de angst van Europese politici voor de reactie van de financiële markten op bepaalde besluiten. Als nieuwkomer had Dijselbloem een andere kijk op de zaak en adviseerde, de noodzakelijke besluiten te nemen en deze op een goede manier te communiceren. De situatie voor Griekenland verbeterde in 2014, totdat er nieuwe verkiezingen volgden. De nieuwe regering had andere ideeën over de samenwerking met Europa en dit leidde uiteindelijk tot verslechtering van de samenwerking tussen Griekenland en de EU landen.

De Grieken hadden de noodzakelijke maatregelen nog niet doorgevoerd. Als voorbeeld werd aangegeven dat de Grieken een vrij groot budget hadden voor defensie en een omvangrijk militair industrieelcomplex, waarin men vanwege de enorme lobby, weigerde te snijden. Daarnaast was het voor de meeste Grieken onmogelijk een eigen bedrijf te starten vanwege de vele vergunningen die verëist werden.
Achteraf gezien zijn volgens Dijsselbloem twee grote fouten gemaakt:
– De Grieken hebben in een tijd van welvaartsgroei, hun tekort te ver laten oplopen.
– De hervormingseisen die aan de Grieken werd gesteld waren te veel. Er hadden prioriteiten aangegeven moeten worden.

De problemen die zijn ontstaan, hadden te maken met een langdurige periode voorafgaand aan de crisis waarin beleidsmakers heilig in een nieuwe soort economie geloofden. De deregulering van de banken in de jaren negentig leidde tot de situatie dat de toezichthouders van de banken niet effectief waren. De wijze waarop de EU was ingericht gaf extra problemen: De eurozone had geen eenduidig beleid voor banken. De bankunie ontbrak. Daarnaast weigerde een aantal landen binnen de EU, waaronder Duitsland, Eurostat toe te laten voor controle van de economische cijfers. Zo bleken de Griekse cijfers ook nogal geflatteerd en was de economische situatie ernstiger dan uit de cijfers leek. Niettemin wilde men Griekenland ‘binnen’ houden om te voorkomen dat andere landen ook zouden wegvallen. Dat zou de situatie nog eens verergeren!

Ik ontkom niet aan de indruk dat critici van de Europese Unie soms lijken te vergeten dat deze ons in elk geval één belangrijk voordeel bezorgd heeft, namelijk vrede tussen de landen binnen de EU.
En nu? Misschien zijn er meer politici die ons het eerlijke verhaal willen vertellen? .

John Naipal, algemeen bestuurlid PvdA Woerden